Mijn hele leven heb ik kippen gehouden.
’s Winters scharrelden ze rond in de moestuin en ’s zomers zaten ze opgehokt. Want elke tuinier met kippen weet welke verwoesting een enkele kip kan aanrichten in een ontluikende groentetuin.
Een kippengemeenschap is, als je daar aandacht aan geeft, hoogst interessant.
Ik ben ervan overtuigd dat er veel overeenkomsten zijn tussen kippen en mensen.
Bij voorbeeld het eetgedrag van in de moestuin losgebroken kippen. Mijn kippen zijn gek op andijvie. Je denkt dan als argeloze kippenhouder dat de kippen zich bij een uitbraak uit het hok op de frisse andijviekropjes zullen storten. Of dat ze de jonge boerenkool, waar ze ook dol op zijn, zullen aanvallen.
Maar nee. De kippen zijn dan even in het paradijs. En waar zoveel lekkers is, houd je je in. Net als in een drie sterrenrestaurant. Daar krijg je allemaal kleine hapjes opdat het eetgenot zo groot mogelijk zal zijn. Mijn losgebroken kippen hielden zich in. Ze hapten 2 hapjes andijvie, 2 pikjes boerenkool, een half blaadje bietenblad, vingen even een paar slakjes en slikten een paar kleine slaplantjes weg. Daarna stoomden ze met z’n allen naar een pas ingezaaid veldje om eens even lekker wat wormen uit de grond te schrapen. Tegen die tijd werden ze natuurlijk door mij, schreeuwende tuinbezitter, het hok weer ingejaagd. Daar gingen ze dan verongelijkt wat zitten mokken.