Wormen (Rubricus terrestris) Door Sophia Botermans
De grootste vriend van de volkstuinder is de regenworm. Je hebt dat misschien tot nu toe niet geweten, maar geloof me, zonder wormen krijg je geen lekkere spruitje en sla. Regenwormen kunnen na hun dood direct naar de hemel want ze zijn zonder zonden.
Van alle andere nuttige dieren kan je wel een klein of groter foutje opnoemen. Maar niet van de regenworm. Merels zingen mooi maar eten soms je bessen op. Bijen zorgen voor bestuiving en honing maar ze kunnen je gemeen steken. Luizen dienen tot voedsel voor mieren en jonge vogeltjes. Maar ze staan erg slordig op je rozen en doen planten soms verwelken. En laat ik het woord veenmol maar helemaal niet noemen. Bij die naam vallen tuinders op het Manpad meteen stil van frustratie.
Een worm doet niets kwaads. Een worm is alleen maar nuttig en braaf. En ze doet het ook nog zo stilletjes. Niks geen getwinkeleer of opdringerig gezoem. Een worm zal niet het kopje boven de aarde steken en roepen:” Mens, zie je wel hoe nuttig ik steeds zit te wezen!” De worm doet ijverig en zonder enige opschepperij zijn werk.
Dus als je ooit gaat reïncarneren in een dier, kies dan de regenworm. Verlichting is daarna nabij.
Maar wat weten we eigenlijk van dit edele dier?
Als je je daarin verdiept wordt je bewondering alleen maar groter.
Een regenworm komt over de gehele aarde voor. Ze kan wel 30 cm. lang en 6 jaar oud worden. Maar helaas is ze vaak voor die tijd al in andermans maag belandt. Ze komt zoveel voor dat men schat dat de helft van alle biomassa in de aarde uit wormen bestaat.
In 1 m2 aarde zitten 62 wormen maar in humusrijke grond kunnen er wel 430 per m2 zitten. Ze kan per km2 tot 300.000 kg. aarde omzetten in vruchtbare grond.
Ze heeft geen oren, geen ogen en geen longen. Dat lijkt erg. Maar daar staat tegenover dat ze wel tien hartjes heeft. Die zijn klein en een beetje simpel, maar toch….. Het is dus ook nog een heel gevoelig diertje.
Aan de voorkant zit een soort mond met een lip. Een stevige lip, is ook niet verkeerd. Daarmee kan de worm blaadjes, groenafval en aarde vastpakken om in de grond te trekken en op te eten. Daar leeft de worm van. Aan het eind zit een anus waar het verteerde voedsel met aarde uitkomt. Die uitwerpselen zijn heel rijk aan mineralen en voedingsstoffen. Dat maakt haar zo belangrijk. Ze is vooral zo waardevol voor de vorming van goede humus en door het graven van haar vele gangen brengt ze ook nog lucht in de bodem en zorgt ze voor een goede afwatering. Zonder ogen ziet ze toch licht. Ze neemt dat waar met haar kop en met haar kontje. Doe haar dat maar eens na.
Als het weer koud of erg droog is kan ze wel tot twee en een halve meter diep wegkruipen. Ze rolt zich dan op als een balletje en beschermt zich rondom met slijm.
Haar lichaam bestaat uit segmenten. Ze beweegt zich, door die segmenten samen te trekken en dan weer langer te maken. Op elk segment zitten kleine borsteltjes om meer grip te hebben. Als je een worm over het buikje zou aaien zou je die kunnen voelen.
Nog iets moois van wormen. Ze zijn man en vrouw tegelijk.
Heel handig. Je hebt zoveel keus als worm. Elke gezonde, goedogende worm die voorbij komt, kan voor jou zijn. Iedereen heeft zaadjes en eitjes. Het is een kwestie van gelijk overgeven. En nog zo’n voordeel: Bij de uitruil van zaad en eieren bewaren ze een voorraadje. Als er even geen aantrekkelijke worm in de buurt is en het daten geen succes geeft, ga je even naar je voorraad en bevrucht je jezelf, zonder angst voor inteelt.
Het zaad en de eitjes zitten in een soort verdikking rond de worm. Dat heet een zadel. Bij de bevruchting kleven de wormen zich aan elkaar vast voor de uitruil. Gelijkwaardiger kan het niet. Niks geen rolverdeling of emancipatieproblemen. En zo lekker rustig. Ze nemen er uren de tijd voor. De bevruchte eitjes die afgezet worden zien eruit als erwtgrote bruine bolletjes. Na een paar maanden komen er heel kleine wormpjes uit. In een gezonde composthoop zitten er soms hele kluwens.
Een beetje regenworm werkt zich drie slagen in de rondte voor je tuin. Hoe voedselrijker je grond is hoe beter de worm zich voortplant. Het is een win-winsituatie. Compost en mest maakt dat je meer wormen krijgt waardoor je grond nog weer beter wordt. Veel wormen in de grond betekent een hogere opbrengst op het land. De uitscheiding van wormen zie je boven de grond in wormhoopjes. Op je terras ben je er niet altijd blij mee. Maar als je deze hoopjes verzamelt heb je een heel rijke aarde voor planten die een VIP behandeling willen hebben.
Een regenworm kan goed tegen de regen. Bij zo’n naam verwacht je niets anders. Maar wist je dat ze dagenlang gewoon in het water kan liggen zonder dood te gaan. Hoe ze dat flikt heb ik nergens kunnen achterhalen. Bij een watersnood ontdekten ze dat wormen tot hoog in de bomen waren geklommen. Dus echt lekker vinden ze teveel water dus ook weer niet. Maar droogte is heel veel erger dan water. Een worm in de zon is snel dood.
Klimmende wormen…daar kijk je toch ook weer van op.
Bij zoveel mooie eigenschappen komt er nog eentje bij. Opoffering. En dan de ultieme opoffering, die van de dood.
De worm is voedsel voor vele dieren. Veel vogels kunnen niet zonder wormen. Ze wordt ook gegeten door egels, kevers, dassen, noem maar op. Vijanden heeft de worm in overvloed. Maar haar ergste belager is de mol. Ze is erg gevoelig voor trillingen in de bodem. Zo voelt ze een mol aankomen. Als de wiedeweer klimt ze dan naar boven. Maar daar wachten merel en koolmees haar met graagte op. En ook wij mensen kunnen er wat van. Als er gevist moet worden zet men een spade in de grond en wiebelt daar wat mee. Bij de worm gaat dan het molalarm af en ze spoedt zich naar boven. Om dan later jammerlijk aan een haakje haar ondergang tegemoet te gaan.
Er wordt gedacht dat een worm verder groeit tot twee wormen, als ze doormidden wordt gehakt. Dat is niet waar. Als er een klein stukje afgestoken is kunnen er wel wat nieuwe segmenten aan groeien. Bij het spitten sterven er dus heel wat wormen.
Heb je diep respect gekregen voor wormen, dan kan je hun leven sparen door niet te spitten met een spade maar met een breed getande vork. Want een worm hangt, net als een mens, toch aan het leven.