Archief | februari 2017

Bleoemetjes en bijtjes en evolutie van het spruitje.

Ooit logeerde het zoontje van een diep gelovige nicht bij mij. Toen we aan tafel zaten en spruitjes aten zei hij mistroostig: “Ik begrijp niet waarom God spruitjes heeft geschapen”. Ik antwoordde hem dat ik dacht dat God dit misschien niet op zijn geweten had, maar hoe het volgens mij wel gegaan kan zijn, kon ik hem op dat moment niet zeggen. Nu doe ik graag een poging. Wie weet, leest hij het nog eens. Door Sophia Botermans.

Maar hoe zat dat ook weer? Hoe wordt iets tot spruitje, tot appelboom of zelfs tot mens?

Laten we het bij een kernvraag houden: Wanneer en hoe kwam het eerste spruitje op aarde?

Volgens mij kom je uit bij de evolutietheorie. Grofweg is dat een verklaring van het ontstaan van leven op aarde. Maar wie letterlijk in het scheppingsverhaal uit de Bijbel gelooft, denkt anders. ‘God schiep alles, dus ook een spruitje’, zegt men dan. Was dat zo van floeps!!.. en ineens stonden er naast de boerenkool, spitskool en groene kool, mooie spruitjesplanten? Ik geloop daar niet zo in. Maar, stel dat God wel de Schepper van alles is, dan heeft Hij misschien wel gebruik gemaakt van de evolutietheorie.

Want deze theorie gaat uit van 3 dingen:

1. Variatie, alle organismen van eenzelfde soort zijn iets verschillend

2. Overerving, kinderen lijken op hun ouders en dat is ook zo bij planten en dieren

3. Alleen de aangepasten overleven, de natuur is hard.

Voor het gemak neem ik als voorbeeld geen spruitje, maar de mens.

Archeologen hebben al veel voorlopers van ons mensen gevonden. We stammen niet af van de apen maar hebben samen wel eenzelfde voorouder. Onze wegen splitsten zich ooit, miljoenen jaren geleden. Men gaat ervan uit dat wij, Homo sapiens, 200.000 jaar geleden ontstonden uit eerdere menssoorten als de Homo erectus, Homo ergaster en nog wat soorten. Ook hebben we een stukje van de Neanderthaler in ons. De andere soorten zijn allen uitgestorven. 70.000 jaar geleden zwierven wij,  de Homo sapiens, uit over de hele aarde.

Maar waarom overleefden wij en die andere menssoorten niet? Daar komen we uit met de evolutietheorie. Alle individuen verschillen een beetje. (1. Variatie) De mens ontstond in Afrika. Daar waren dichte bossen waar onze aap/mens voorouders leefden. Toen het klimaat heter werd verdwenen de bomen en ontstonden er grote steppen met hoog gras waar roofdieren zich goed konden vermenigvuldigen. Onze voorouders vielen ten prooi aan hen. Maar er waren enkelen die een beetje rechtop konden lopen.

Zij zagen de tijgers en leeuwen aankomen en overleefden beter dan zij die dat niet konden. Van hun kinderen, die dat nog beter konden (2. Overerving) bleven er meer in leven en van hun kinderen overleefden weer de besten. Zo leerde de aap/mens rechtop lopen. Wie rechtop loopt heeft de handen vrij en kan stokken ter verdediging gebruiken. De kinderen die dat het beste konden, overleefden het best en plantten zich voort. De rest werd opgegeten. (3. de aangepasten overleven)

En nu het spruitje.

Een verschil met een spruitje en een mens is dat een spruitje door de mens gekweekt wordt. Kweken is selecteren door de mens. Alle groentesoorten komen voort uit de wilde natuur. Ooit was er een voorouder koolplant waaruit alle koolsoorten zijn ontstaan. Dat ging zo:

De wilde koolplanten verschilden soms wat van elkaar (1. variatie) De een was glad, de ander een beetje kronkeliger (een potentiële boerenkool), een derde had een langere steel met hier en daar een uitlopertje. Een slimme boer in de middeleeuwen vond die uitlopertjes lekker en oogstte zaad van zo’n plant. Van de uitgezaaide plantjes groeiden er gewone gladde planten, een paar met uitlopertjes en ook een paar met iets dikkere uitlopers aan de steel.(1. variatie en 2. overerving) De boer nam zaad van deze plant en zo kweekte hij voort, tot er aan zijn koolplant heel veel ronde, dikke uitlopertjes zaten. Het spruitje was geboren. Nu denk je misschien: “en hoe zat het met die harde natuur?” (3. alleen de aangepasten overleven) In dit geval speelde de boer voor God en vernietigde de niet gewenste spruitplanten zonder lekkere, dikke spruitjes.